Krachtsverlies, spasticiteit, krampen en gevoelsstoornissen, zoals prikkelingen, tintelingen en pijn. Daarnaast coördinatiestoornissen, blaasklachten en een lager libido. Dit zijn allemaal klachten die geassocieerd kunnen worden met Multiple Sclerose, ook wel bekend als MS. In 2019 waren er bij de huisarts meer dan 35.000 mensen bekend met de diagnose MS. Bij vrouwen komt MS 2,5 keer zo vaak voor, 80% van de mensen met MS is jonger dan 65 jaar en in 2019 overleden er 273 mensen aan MS. Wat is MS precies? Waarom krijgt de ene persoon het wel, en de andere niet?
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is MS een aandoening van het zenuwstelsel, geen spierziekte. Multiple Sclerose betekent letterlijk ‘meerdere littekens’. Deze littekens zijn te vinden in zowel de hersenen als het ruggenmerg. Het is een zogenaamde auto-immuun aandoening, waarbij het lichaamseigen immuunsysteem (het afweersysteem van het lichaam tegen virussen, bacteriën en infecties) lichaamseigen cellen aanvalt. En dan in het bijzonder de beschermlaag rond de zenuwen, de myelineschede. Door de beschadiging die optreedt kunnen zenuwsignalen minder goed van en naar de hersenen gaan, waardoor de klachten kunnen optreden zoals hierboven al genoemd. Waarom dat gebeurt is niet duidelijk, dé oorzaak van MS is dus (nog) niet bekend. Onderzoekers denken dat het afweersysteem bij mensen met MS ‘gevoeliger’ is. In ieder geval uit MS zich bij elke patiënt verschillend, afhankelijk van welke zenuwen worden aangevallen en hierdoor minder goed werken.
MS is in principe niet erfelijk, maar komt in sommige families wel vaker voor dan in andere. Men zegt dat je de aanleg toch in zekere zin wel kunt erven, want als je MS hebt komt er een bepaald gen wel vaker in je lichaam voor. Maar dat betekent niet dat je sowieso MS krijgt, dat hangt af van andere genen in je lichaam. De ‘MS-genen’ moeten namelijk wel ‘aangezet’ worden. Het lijkt erop dat omgeving en gedrag hierbij een rol kunnen spelen. Dit worden ‘epigenetische factoren’ genoemd. Waar moet je denken? In eerste plaats aan de plek waar je woont. MS komt namelijk vaker voor boven een bepaalde breedtegraad. Daarom denken onderzoekers dat zonlicht en vitamine D een rol spelen. Qua gedragsfactoren gaat het met name om overgewicht en roken, die ervoor kunnen zorgen dat je uiteindelijk MS krijgt.
Verder kunnen bepaalde virussen een rol spelen bij het krijgen van MS. Onderzoekers aan de Harvard Chen Universiteit publiceerden in januari 2022 de hypothese dat het Epstein-Barr virus (EBV) een causale relatie zou hebben met het ontstaan van MS[1]. Onderzoekers in Zweden[2] vonden een soortgelijk werkingsmechanisme. Ook in Australië werden dezelfde conclusies getrokken[3]. Het immuunsysteem valt dan niet alleen het EBV aan, maar ook lichaamseigen cellen die lijken op EBV, dit wordt molecular mimicry genoemd.
De behandeling van MS is erop gericht om het immuunsysteem te onderdrukken om zo de aanvallen op lichaamseigen cellen te onderdrukken. Binnen de kPNI kijken we op een andere manier naar het ontstaan van een aandoening. Ons lichaam doet niets voor niets. De vraag is: waarom is het logisch dat het immuunsysteem doet wat het doet?
Neuronen in de hersenen hebben axonen (zenuwen) die bekleed zijn met een myelineschede. Deze myelineschede zit vast aan de zenuw en voedt de zenuw. Op die zenuw zitten zogenaamde antigenen die het immuunsysteem vertellen dat de myelineschede ‘van ons’ is en niet aangevallen mag worden. Bij MS ligt de myelineschede los, doordat de verbindingsstukjes met de schede verbroken zijn waardoor het immuunsysteem de myelineschede niet meer als ‘van ons’ ziet. De antigenen worden niet herkend door het immuunsysteem. Hierdoor is de myelineschede lichaamsvreemd geworden, wat het immuunsysteem aanzet tot actie. Echter is het losliggen alleen niet voldoende voor het immuunsysteem om aan te vallen, hiervoor is nog een tweede immuun prikkel nodig.
Die tweede prikkel kan door stress komen. Een stressprikkel brengt ons uit ons evenwicht en lokt een reactie uit die ons terug in evenwicht zou moeten brengen. Op iedere vorm van stress vindt de universele stressreactie plaats:
Stress zorgt voor herverdeling van bloed en energie om de stressreactie goed te begeleiden. Samengevat gebeurt er het volgende:
De endotoxemie zorgt voor een activering van het immuunsysteem, want die wil de pathogenen in het bloed bestrijden. En dit is mogelijk de tweede immuun prikkel, waardoor er bij losgelaten myelineschedes een auto-immuunreactie start en MS een feit is.
Er zijn verschillende studies gedaan die elkaar tegenspreken: sommige studies bevestigen deze rol van stress bij het ontstaan van MS, terwijl andere onderzoeken dit juist tegenspreken. Wel zijn alle wetenschappers het erover eens dat stress een nieuwe aanval uitlokt als je eenmaal MS hebt.
Bij stress gaat het vooral om chronische, langdurige stressfactoren. We noemden al roken en overgewicht, daarnaast kun je denken aan ongezonde voeding, te weinig bewegen, te veel zitten, alcohol en zaken, zoals een baan die je niet past, relatie- en financiële problemen.
Natuurlijk is chronische stress het beste te tackelen door de oorzaak van die stress aan te pakken. Maar wat als dat niet kan? Wat als je in een situatie zit die gewoon even is zoals die is? Dan hebben we allerlei tools die weliswaar de stress niet oplossen, maar wel je lichamelijke reactie op die stress kunnen aanpakken, en die je wat stressbestendiger maken. Dit doe je door de chronische stressreactie met acute stress te onderbreken. Denk hierbij aan korte stressprikkels zoals koude (een koude douche bijvoorbeeld), warmte (naar de sauna), honger (af en toe vasten), dorst en zuurstoftekort (ademhalingsoefeningen). Een kPNI-therapeut kan je begeleiden om korte stressprikkels in je dagelijks leven in te voeren.
Heb jij MS of een andere auto-immuunaandoening en wil je zo goed mogelijk hiermee leven? Zo min mogelijk last hebben van de symptomen? Een kPNI therapeut kan je ondersteunen.
Menno Dekker is meer dan 30 jaar werkzaam in de gezondheidszorg en heeft vermoedelijk meer dan 100.000 behandelingen gedaan. Hij is begonnen als fysiotherapeut, heeft osteopathie gestudeerd, gevolgd door de opleiding tot orthomoleculair therapeut volgens de kPNI. Na als Master in de kPNI te zijn afgestudeerd werkt Menno in zijn praktijk in Beuningen en als docent.
[1] https://www.science.org/doi/10.1126/science.abj8222
[2] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/31375628/
[3] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26849221/