Metabool syndroom; invloed van maaltijdfrequentie

Het metabool syndroom is één van de belangrijkste gezondheidsproblemen in de Westerse samenleving. Wist je dat het metabool syndroom wereldwijd zelfs bij 25% van de bevolking voorkomt? [1] Belangrijk dus te weten hoe je het kunt voorkomen of herstellen. Ook leggen we uit wat de invloed is van je maaltijdfrequentie op het metabool syndroom.

Wat is het metabool syndroom?

Het metabool syndroom is een zeer grote risicofactor voor vroegtijdig overlijden. Patiënten van een metabool syndroom zijn grootverbruikers van verschillende soorten medicatie met vaak vervelende bijwerkingen (denk aan statinen en beta-blokkers).

Het metabool syndroom is een verzameling van vijf kenmerken die ontstaan door problemen met de stofwisseling (het metabolisme). Wanneer drie van onderstaande kenmerken aanwezig zijn, mag een huisarts de diagnose metabool syndroom stellen [2]:

  • Centraal overgewicht (teveel vet rond de organen);
  • Een verstoorde bloedsuikerregulatie;
  • Cholesterolproblemen;
    – te lage HDL-waarde
    – te hoge triglyceridenwaarde
  • Hoge bloeddruk.

Risicofactoren voor het metabool syndroom

De belangrijkste risicofactoren voor het metabool syndroom zitten verpakt in de Westerse leefstijl. Dit zijn bijvoorbeeld: te weinig beweging, te bewerkte voeding en te veel suiker. Maar wat veel mensen niet weten, is dat ook te veel eetmomenten in dit rijtje thuishoort.

Hoe beïnvloedt je maaltijdfrequentie het metabool syndroom?

Het is algemeen bekend dat gezondheid samen hangt met gezond eten. Maar het maakt dus niet alleen uit wát je in mond stopt, ook hoe váák. Je maaltijdfrequentie heeft invloed op het metabool syndroom door wat er in je lichaam gebeurt na het eten. Belangrijke factoren hierbij zijn insulineresistentie en de ontstekingsreactie na elke maaltijd.

Insulineresistentie

Door een hoge maaltijdfrequentie kan in het lichaam op den duur insulineresistentie ontstaan. Insulineresistentie betekent dat je lichaam minder gevoelig is voor het hormoon insuline. Dit hormoon zorgt voor een goede bloedsuikerregulatie. Het herstelt de bloedsuikerspiegel door het teveel aan glucose uit het bloed te halen. Het wordt dan opgenomen door de spieren, lever en uiteindelijk het vetweefsel.

Bij insulineresistentie kan het lichaam de gegeten koolhydraten (glucose) minder goed verwerken. De glucose wordt omgezet in triglyceriden en uiteindelijk zelfs opgeslagen als vetweefsel rond de organen. Hoge waarden van triglyceriden dragen onder andere bij aan het ontstaan van slagaderverkalking.

Eten = ontsteken

De gemiddelde Nederlander is opgegroeid met drie hoofdmaaltijden en twee tot drie tussendoortjes. Vaak wordt tussendoor ook nog (calorierijk) gedronken. Drinken, behalve water en kruidenthee, telt mee als eetmoment omdat het een effect heeft op de stofwisseling. Dit zijn al snel meer dan zes eetmomenten per dag.

Vanuit evolutionair oogpunt kan eten echter een bedreiging voor de gezondheid zijn. “Vroeger” schuilde er namelijk in elke maaltijd een potentieel gevaar door het risico op besmetting met pathogenen (ziekmakende stoffen). Het lichaam is hierop nog steeds ingesteld. Eten is dus hard werken: de voedingsstoffen moeten uit de darmen via de darmwand worden opgenomen in de bloedbaan. Tegelijk moet het immuunsysteem het lichaam beschermen tegen schadelijke stoffen die daarin zijn mee gekomen. Daarom wordt er door het lichaam na elke maaltijd een ontstekingsreactie opgetuigd: het immuunsysteem wordt geactiveerd om eventuele schadelijke stoffen te herkennen en uit te schakelen. Dit wordt een post-prandial inflammation respons (PPIR) genoemd.

Ontstekingsreactie na het eten (PPIR), hoe werkt dat precies?

PPIR (post-prandial inflammation respons) is dus kort gezegd een ontstekingsreactie die ontstaat na het eten. Het immuunsysteem maakt dan een aantal cytokinen (boodschapperstoffen) aan. Voor de kenners: onder andere IL-6 en TNF-alfa. Ook de glucose- en de triglyceridenwaarden stijgen na een maaltijd.

Onder normale, fysiologische, omstandigheden is deze reactie gezond en kortdurend. Het lichaam regelt dat de glucose wordt opgenomen, het liefst door spiercellen(!). De triglyceriden worden gebruikt als energiebron, bijvoorbeeld voor beweging. Als dit beperkt wordt tot een paar keer per dag, is er geen enkel probleem.

Wanneer is de maaltijdfrequentie een probleem?

Bij een verhoogde maaltijdfrequentie (en/of bij insulineresistentie), kan het lichaam de glucose en triglyceriden niet meer goed verwerken. Ook wordt er veel vaker per dag een activiteit van het immuunsysteem gevraagd. Dit zorgt voor een chronische ontstekingstoestand in het lichaam. Dit kun je herkennen aan een flinke energiedip na het eten, terwijl je dan eigenlijk juist meer energie zou moeten hebben!

Wat doe je eraan?

Het lijkt natuurlijk heel simpel: eet minder vaak. Zo simpel is het ook! Toch kan dit in het begin best moeilijk zijn. Aan de ene kant omdat het een ingeslopen gewoonte is om regelmatig iets te eten en drinken. Aan de andere kant omdat je metabolisme verstoord is: je krijgt klachten wanneer je zomaar ineens van zes naar twee eetmomenten gaat.

Bouw het aantal eetmomenten daarom langzaam af naar drie keer per dag. Zorg voor maaltijden uit onbewerkte voeding van goede kwaliteit met voldoende brand- en bouwstoffen. Een flinke pizza met een cola XL zorgt namelijk voor een veel sterkere ontstekingsreactie (PPIR) dan een zalmmoot met groene salade en olijfolie. Onderstaande tips helpen je om de PPIR te verminderen.

Sterke PPIR activatoren zijn:

  • Maaltijden rijk aan snelle koolhydraten: aardappelen, maïs en witmeel producten;
  • Fructoserijke voeding: vruchtensappen, frisdranken en snoep.

Voedingsmiddelen die de PPIR beperken:

  • Polyfenolen: o.a. uit extra vierge olijfolie, zwarte bessen, druiven;
  • Fucoxanthine en astaxanthine uit zeewieren en zeevruchten;
  • Eiwitrijke maaltijden.

Andere tips:

  • Kortdurend intensief bewegen vóór de maaltijd (7-minute work-out);
    om lactoferrine aan te maken. Dit is een stof die het immuunsysteem ondersteunt waardoor de PPIR beperkt blijft.
  • Rustig bewegen na de maaltijd (een wandeling);
    om alle verhoogde waarden (glucose, insuline en triglyceriden) nuttig te gebruiken.

Voor specifieke tips en persoonlijke hulp kan je het beste terecht bij een kPNI-therapeut.


Over de auteur van “het metabool syndroom en de invloed van je maaltijdfrequentie”

Marinka Maas is fysiotherapeut, orthomoleculair natuurgeneeskundig therapeut en kPNI-therapeut. In haar praktijk richt ze zich met de combinatie van deze vakgebieden op mensen met chronische gewrichtsklachten en dames met lipoedeem. Door middel van interventies op het gebied van voeding, suppletie, ademhaling, stressreductie, bioritme, beweging en fysiotherapeutische behandeling pakt zij problemen van alle kanten aan. Haar praktijk (DAY-1) is gevestigd in Mijdrecht.

Auteur metabool syndroom en maaltijdfrequentie
  1. Effects of Acute Dietary Polyphenols and Post-Meal Physical Activity on Postprandial Metabolism in Adults with Features of the Metabolic Syndrome. Davis. s.l. : Nutrients, 2020.
  2. Het metabool syndroom: een cluster van vasculaire risicofactoren . Olijhoek. s.l. : Nederlands tijdschrift voor Geneeskunde, 2005.

Reacties

  • Er zijn nog geen reacties.
  • Voeg een reactie toe