De invloed van cortisol op reumatoïde artritis 

Mensen met de auto-immuunziekte reumatoïde artritis (RA) hebben vaak last van pijnlijke, warme, gezwollen en ontstoken gewrichten. Veelal wisselen periodes waarin deze symptomen relatief mild zijn zich af met periodes van heftige flare-ups. Naar schatting lijdt ongeveer 1% van de mensen aan deze chronische ontstekingsziekte. Soms zijn bij RA overigens ook de huid, ogen, longen of hart aangedaan. Bovendien kan RA gepaard gaan met complicaties zoals osteoporose, infecties, veranderde lichaamscompositie, hartproblemen en longziekten. Vaak wordt gezegd dat de oorzaken van het ontstaan van RA onbekend zij. Al worden er wel bepaalde risicofactoren benoemd. Zoals erfelijkheid binnen een familie, leeftijd, geslacht, roken en overgewicht. Uiteraard heeft de kPNI een holistische kijk op de oorzaken en werkingsmechanismes bij RA. Die kan ik in deze blog niet allemaal benoemen. We zoomen hier in op de relatie tussen de werking van het hormoon cortisol en deze chronische ontstekingsziekte.  

Cortisol en de HPA-as 

Lichaamseigen cortisol staat – net als medicinale vormen van cortisol – bekend om zijn ontstekingsremmende invloeden. Cortisol is een oeroud hormoon waarvan de productie in ons lichaam voornamelijk, maar niet exclusief, plaatsvindt in de bijnierschors. De HPA-as (hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as), onze mentale stress-as, induceert de productie van cortisol op een ritmische manier. Overdag is de productie hoger dan ’s nachts. Vroeg in de ochtend regelt de HPA-as dat er even een piek-productie van cortisol plaatsvindt. De zogenaamde Cortisol Awakening Response (CAR). Deze CAR zorgt ervoor we wakker worden en dat cortisol bovendien het immuunsysteem remt zodat het zich terugtrekt en tot rust komt. ’s Nachts gaat het immuunsysteem namelijk op patrouille om eventuele ziekteverwekkers onschadelijk te maken. Uiteraard kan het immuunsysteem overdag wel geactiveerd worden. Bijvoorbeeld bij een wond of een infectie. Overigens worden er via activatie van de HPA-as nog andere stoffen geproduceerd. Deze zullen we hier bespreken. Het effect van HPA-as activatie is mede afhankelijk van onze programmering. Kort samengevat: wat speelde er in het verleden aan ‘early life stress’? En in hoeverre er op dit moment (chronische) stress aanwezig is. Lees meer hierover bij het werkingsmechanisme over cortisol

Ontsteking, cortisol en immuunreactie

Bij een ontsteking, door een infectie of een wond, komen zogenaamde cytokines vrij. Dit zijn boodschappermoleculen. Deze cytokines stimuleren de aanmaak van cortisol in de bijnierschors, indirect via de HPA-as. Maar ook via directe activatie van de bijnierschors. Ontsteking is noodzakelijk bij een wond of een infect. Maar een te heftige ontsteking kan ook veel schade aan het weefsel aanrichten. Cortisol regelt dat een ontstekingsreactie niet te heftig, maar wel krachtig genoeg verloopt. Cortisol heeft weliswaar een ontstekingsremmend effect, maar is eigenlijk een bestuurder/controleur van verschillende onderdelen van het immuunsysteem, die bij een ontstekings- en herstelreactie zijn betrokken.

In het kort doet cortisol dat als volgt: 

  1. Cortisol zorgt er allereerst voor dat immuuncellen naar de plek van de ontsteking en/of wond gaan. 
  2. Cortisol moduleert vervolgens de ontstekingsreactie. Het samenspel tussen cortisol en verschillende onderdelen van het immuunsysteem zorgt ervoor dat de inflammatoire immuunreactie lokaal wel kan optreden, maar binnen de perken blijft zodat er geen onnodige beschadiging van weefsel optreedt. 
    Aan het begin van een acute ontsteking zijn pro-inflammatoire immuuncellen in staat om cortisol te inactiveren (zijn dus als het ware cortisolresistent) waardoor de ontstekingsreactie wel kan aanvangen. 
  3. Toenemende cortisol inactiveert op een later tijdstip uiteindelijk toch dit pro-inflammatoire deel van het immuunsysteem en activeert het anti-inflammatoire, ofwel ontstekingsremmende, deel van het immuunsysteem. Hiermee wordt de kans op auto-immuniteit voorkomen en kan weefselherstel aanvangen. 
  4. Via het feedbacksysteem krijgt de HPA-as een seintje (er is voldoende cortisol) en stopt de productie van cortisol.

Uitzetten HPA-as

Stap 4, het weer uitzetten van de HPA-as en de productie van cortisol, is geen probleem bij het normale verloop van een acute (sterke) ontstekingsreactie. Cortisol heeft dan namelijk gezorgd voor een afdoende inflammatoire reactie van het immuunsysteem. Als de wond/infectie is opgelost is er geen cortisol meer nodig om een immuunreactie te moduleren. Als de rem op de HPA-as wegvalt kan deze zijn gebruikelijke, ritmische cortisolproductie weer uitvoeren en/of opnieuw reageren op cytokines, indien nodig, zoals aan het begin van dit artikel bespraken. 

RA, ontsteking en cortisol

Er kunnen diverse redenen zijn waarom een ontsteking chronisch wordt, niet oplost, ook al wordt er cortisol geproduceerd. RA begint doorgaans met een onopgeloste slijmvliesontsteking in de darm, mond of een gewricht. Indien er door welke reden dan ook een chronische gewrichtsontsteking ontstaat, breidt deze zich later vaak uit naar meer gewrichten en zelfs andere organen. Bij RA is het cortisol dus niet gelukt om in de aangedane weefsels de immuunreactie in toom te houden, oftewel de ontstekingsreactie te besturen/moduleren zoals hierboven beschreven. Stap 3 lijkt niet op te treden en zo is er bij RA sprake van een chronische ontsteking (cytokineproductie), en dus een chronische activatie van de bijnierschors en dus chronische productie van cortisol. Dit is een probleem omdat nu de HPA-as via het feedbacksysteem verlengd geremd wordt door het chronisch geproduceerde cortisol.

Ritme

Hierdoor verdwijnt alle ritme uit de productie van de HPA-as (de CAR vermindert bijvoorbeeld) en wordt de totale hoeveelheid geproduceerde cortisol uiteindelijk steeds lager. Dit werd in het verleden wel bijnierschorsuitputting of bijnierinsufficientie genoemd, maar betreft dus eigenlijk een uitzetting van de HPA-as. De HPA-as kan dus niet zijn normale werk doen. De continue productie van cortisol, al is die minder in totaal, heeft bovendien tot gevolg dat weefsels en het immuunsysteem cortisolresistent worden (ze reageren niet meer op de boodschap van cortisol). Immuuncellen in de ontstekingshaarden (gewrichten) gaan cortisol inactiveren, al gaat de lever cortisol activeren. Het gevolg van dit alles is dat cortisol lokaal de inflammatoire immuunreactie niet meer kan remmen en/of sturen. Verdere weefselschade en auto-immuniteit kunnen vervolgens ontstaan.

RA en de behandeling vanuit kPNI

Bij patiënten met RA zien we vaak een veranderd microbioom (dysbiose), in de darm, mond of andere organen, maar geen associatie met één bepaalde bacterie/pathogeen. Deze veranderingen in het microbioom lijken vooraf te gaan aan ontwikkeling van het ziektebeeld, al wordt het microbioom vervolgens ook beïnvloed door RA-medicatie. Ook is er vaak sprake van ‘lekke barrières’ in mond of darm (denk hierbij aan glutengevoeligheid en periodontitis). Via wegen waarop we in dit blog niet ingaan kan dat leiden tot de eerdergenoemde chronische slijmvliesontsteking en/of gewrichtsontsteking. Chronische stress en de programmatie van de HPA-as hebben invloed op de productie/werking van cortisol en kunnen dus zeker een rol spelen bij het ontstaan van RA.  

Lichaamseigen cortisolproductie:

Bij veel patiënten met RA staat de lichaamseigen cortisolproductie niet in verhouding tot de hoeveelheid cytokines (lees mate van ontsteking). Er is een chronische productie van cortisol, maar de totale hoeveelheid is (te) laag, en de HPA-as staat onvoldoende ‘aan’. Ritmische cortisolproductie en dus de CAR (de ‘wake-up call’ in de morgen) zijn vaak verstoord. Wat mede verklaart dat RA patiënten vooral in de (vroege) ochtend last hebben van klachten. Veel patiënten met RA ontkomen daarom niet aan chronische behandeling met glucocorticosteroïden. (Lees: de medicinale vorm van cortisol). Dat is lastig omdat chronisch gebruik daarvan de HPA-as (verder) kan uitzetten en behoefte aan medicatie dus kan verhogen, zie boven. Cortisolresistentie bepaald vervolgens mede het effect van cortisol op het geheel.  

RA behandelen:

Om RA te behandelen is het voor de kPNI therapeut dus van belang om, naast behandeling van ontsteking en het wegnemen van de onderliggende triggers, ook de eigen cortisolproductie/-werking en werking/programmatie van de HPA-as in kaart te brengen en te herstellen. De kPNI kijkt verder naar veranderingen in metabolisme, microbioom, systemen-assen (resistenties) en betrekt hierbij de invloed van het moderne leven met veel (chronische) voor het immuunsysteem onbekende stressoren (milieu, mentale triggers, laaggradige ontsteking). Voor het herstel van metabolisme, systemen en resistenties maakt de kPNI gebruik van evolutionair oude hormetische prikkels via het intermittent living concept. Een kPNI therapeut kan je helpen om via hormetische prikkels, de juiste voeding en beweging (lifestyle) en eventuele suppletie gezondheid te herstellen, ook bij RA. 

Persoonlijk advies

Heb jij RA en wil je zo goed mogelijk hiermee leven? Zo min mogelijk last hebben van de symptomen? Een kPNI therapeut kan je ondersteunen. 

Over de auteur

Rolinka Otto is master in de kPNI (2013) en heeft een achtergrond als medisch bioloog en (gepromoveerd) wetenschappelijk onderzoeker. Via een orthomoleculaire opleiding is Rolinka in aanraking gekomen met de kPNI en is zij sinds 2007 enthousiast PNI-er.

Ze bezoekt met veel plezier vele kPNI en andere (na)scholingen. “Via de PNI ben ik weer terug in de wetenschap, maar nu op veel breder vlak dan in een specifiek onderzoek.” Sinds bijna 15 jaar heeft Rolinka een eigen praktijk, Selexion Health, gevestigd in Huizen (NH).

Reacties

  • Er zijn nog geen reacties.
  • Voeg een reactie toe